TerpDomes Dronten
Zelfvoorzienende koepelwoningen
Vier glazen koepels bovenop een groene terp: dat is het beeld van de eerste duurzame terpnederzetting. In collectief particulier opdrachtgeverschap worden op het landgoed enkele ensembles met wooneenheden in een terpenstructuur gebouwd. Onder de domes is een groot domein aan ondergrondse ruimten aanwezig voor slapen, parkeren, opslag, was- en droogruimte. De middenruimte in de terp is voor een belangrijk deel gemeenschappelijk. Bijzonder is dat de woningen voor een belangrijk deel zelfvoorzienend zijn.
De Terpdomes
De spiegeling van het landgoed Roggebotstaete geeft ruimte voor de ontwikkeling van drie of vier landgoederen met elk drie tot vier wooneenheden. Het idee is om de terpenstructuur rondom de toegangsweg van het gebied te spiegelen en op elk van deze terpen een ontwerp te maken voor de woningen. Als ensemble straalt het eenheid uit, maar toch zijn de eenheden te beschouwen als afzonderlijke woningen.
Voor de eerste terp is gekozen voor een ontwerp op basis van ‘domes’. Deze zijn vooral beroemd geworden door Buckminster Fuller, een Amerikaanse architect, uitvinder, vormgever én warm pleitbezorger voor een duurzaam gebruik van onze planeet.
Het ontwerp is zodanig gekozen dat in het landschap alleen de domes zichtbaar zijn. Naar aard en materiaalgebruik zullen deze geheel opgaan in het landschap. De ruimte in de terp wordt gebruikt voor parkeren, opslag, voorzieningen etc. De rommeligheid die inherent is aan dergelijke voorzieningen is daardoor weggewerkt in de terp. Op de terp zelf is geen ruimte voor gemotoriseerd vervoer.
De dome vervult een rol als ‘isolator’ voor het huis, dat in beginsel vierkant van vorm is en in het hart van de dome ligt. De overige ruimte onder de dome kan beschouwd worden als een ‘binnen-buiten’ ruimte, zeker in voor- en najaar geschikt om te gebruiken en dat geldt ook voor een zonnige winterdag. In de winter zal het er in het algemeen te koud zijn om er lang te verblijven en in de zomer door veel open verbindingen met de buitenruimte daarmee één geheel vormen.
In de woningen zal de onderruimte (in de terp) vooral gebruikt worden voor slapen en de ruimte boven de terp voor het leven overdag. De middenruimte in de terp is bedoeld voor parkeren, opslag, was- en droogruimte en is voor een belangrijk deel gemeenschappelijk. De buitenruimte op de terp is privé binnen het rond om de domes lopende pad en daarbuiten eveneens gemeenschappelijk. Via een sleuf met de toegangsweg wordt de ruimte in de terp ontsloten. Op de terp zullen de domes hun voordeur hebben, maar in de praktijk zal de onderruimte de meest gebruikte toegang tot de huizen zijn.
Het landgoed zal autonoom zijn wat betreft de voorzieningen als water en energie. Er zal zelfs gestreefd worden de individuele huizen zo veel mogelijk zelfvoorzienend te laten zijn, maar sommige voorzieningen vragen tenminste de maat van het hele landgoed, maar zelfs de gemeenschappelijkheid van het hele gebied. Dat laatste betreft vooral de afval(water)behandeling. Behalve de duurzaamheid op het terrein van energie en water zal ook een sociale duurzaamheid worden nagestreefd. Ook hier geldt dat voor het landgoed zelf, maar vooral ook in samenhang met de overige ‘bewoners’ van het gebied. Het zou mooi zijn als dat ook leidt tot enige vorm van zelfvoorziening op het terrein van voedsel. Het gebied leent zich daar uitstekend voor. Ook hiervoor geldt dat er ruimte moet zijn voor individuele keuzes.
In het landgoed met als werktitel ‘Terpdomes’ kan een uniek woonconcept vorm krijgen. Tevens zou het een mooi ‘tribute’ zijn aan Buckminster Fuller om op deze ‘zandbank’ in het nieuw gevormde land een duurzame nederzetting te realiseren.